In de zomer van 1917 kwamen de eerste Afro-Amerikaanse soldaten in Frankrijk aan. De Amerikaanse legerleiding wilde de zwarte troepen niet inzetten voor de strijd aan het front, maar voor ondersteunende diensten. Ze verrichten veelal zwaar lichamelijk werk en hielden zich o.a. bezig met de aanleg van (spoor)wegen en kanalen, het lossen van schepen of het graven van loopgraven. Na de oorlog moesten ze de rottende lijken van gesneuvelde soldaten herbegraven. In totaal zouden zo’n 350.000 zwarte Amerikaanse soldaten aan het Westelijk front dienen.
(bron : geschiedenis24)
De Afro-Amerikanen werden door de Fransen in speciale trainingskampen klaargestoomd voor de strijd. Na opleiding werden ze naar het front gestuurd. Zo werd het beroemdste regiment, de fameuze Harlem Hellfighters, in mei 1918 ingezet tegen de Duitse offensieven in de Campagne en bood het succesvol tegenstand tijdens het laatste Duitse zomeroffensief. Vanwege bewezen diensten ontvingen de Hellfighters later het Croix de Guerre van de Franse overheid. Naar schatting zijn er zo’n 750 tot 800 Afro-Amerikanen in de Europese loopgraven omgekomen.
bron : geschiedenis24
De Afro-Amerikaanse soldaten die na de oorlog terugkeerden werden over het algemeen niet met open armen ontvangen. Blank Amerika was doodsbang voor de terugkerende soldaten die meer dan ooit gelijke burgerrechten opeisten.
In 1917 werden er 36 zwarten gelyncht, in 1918 was dat aantal toegenomen tot 60, waaronder een aantal zwarte soldaten. Het zou alleen maar erger worden.
bron: geschiedenis24