De Ariërverklaring was een verklaring die van mensen in bepaalde functies geëist werd in de Tweede Wereldoorlog, waarin iemand moest verklaren geen jood te zijn.
De verklaring werd ingesteld door de Duitse bezetter in Nederland, al binnen enkele maanden na mei 1940. Alle ambtenaren en onderwijzers moesten de verklaring invullen. Op het papier moest men precies aangeven wie zijn ouders en grootouders waren. Tevens moest in de verklaring worden vermeld of ouders of voorouders van joodse afkomst waren, en was men verplicht de verklaring voor echtgenoot of echtgenote in te vullen. Wie onjuiste informatie invulde werd op staande voet ontslagen.
De Duitsers wilden met deze verklaring een inventarisatie maken: zij konden zo precies nagaan wie wel en wie niet joods was. Degenen met joodse voorouders worden binnen korte tijd na het invullen van de verklaring ontslagen. 200.000 Nederlanders moesten de verklaring afleggen en slechts enkele tientallen weigerden